Onder een dergelijke titel kun je veel kwijt, want we zijn met elkaar een partij geconserveerd. Zodra je geboren bent begint het al. Je moet zindelijk worden en daarna op een potje. Je mag aan dingen wel en maar juist ook vaak niet komen.
Dan ga je praten, maar sommige dingen mag je niet zeggen. De zin van ome Willem met “een broodje poep” bijvoorbeeld is voor 6-jarigen erg lachwekkend en ondeugend.
Ook zeggen ze in die tijd continu “waarom, waarom, waarom”. Dat vinden ouders irritant en dus leren ze je dat af. Later leren we op school dat als je de oorzaak van een probleem wilt vinden, je juist 5 keer de waaromvraag moet stellen.
Zo zijn er tal van zaken die we deden als kind, maar ons zijn afgeleerd. Zaken die ons nu soms belemmeren in plaats van verder helpen. Het volgende waargebeurde, ietwat absurde verhaal vertel ik zonder namen te noemen, omdat het ook weer zoiets vreemds aangeeft.
Business coach
In mijn tijd als business coach bij MKB-bedrijven werd ik soms ook gevraagd om een team op te bouwen binnen een grotere organisatie. Het betrof een kennisorganisatie, dus er waren hoofdzakelijk hoogopgeleide mensen werkzaam.
In die branche was de kwaliteitsstandaard hoog en mochten eigenlijk geen fouten worden gemaakt. Er waren uitgebreide, gedetailleerde bedrijfsprocessen, werkinstructies en intensieve opleidingen om fouten te voorkomen. Van de mensen werd verwacht dat ze secuur werkte en goed nadachten, maar wel binnen de geschetste kaders. Je voelt wel aan dat er wat spanning op deze mensen stond.
Fouten werden niet direct bestraft, maar fouten maken kon simpelweg niet naar klanten toe. Het herstellen was moeilijk, soms onmogelijk en leidde direct tot claims.
Dus werd er erg secuur gewerkt. Men was ook altijd op zoek naar de zekerheid dat het niet fout ging. Deze drang naar zekerheid verlamde de organisatie en dus ook mijn team en dat was weer te merken aan de output, die was laag.
Ik wilde dit doorbreken en de mensen laten ervaren dat het ook anders kon. De productie omhoog en hun werk leuker! Ja wellicht een foutje meer, maar dat nam ik op de koop toe. De balans was ver uit het midden, dus beweging erin brengen om weer meer naar het midden terug te keren, was mijn uitdaging.
Hoe heb ik het aangepakt?
Test jouw leiderschap met deze checklist
Bereik meer resultaten in je bedrijf en meer rust in je hoofd met effectief leiderschap. Waar kun jij je leiderschap verder versterken?
Elke maandagochtend overleg met het team van circa 15 mensen. “Goedemorgen allemaal, goed weekend gehad?” Wat hadden ze beleefd, leuke tips voor collega’s, maar ook verjaardagen van kinderen, partners of vrienden en familie. kwamen voorbij. Even kort ieders verhaal met elkaar delen.
Omdat samenwerken ook betekent elkaar kennen, had ik op vroege leeftijd als business coach al geleerd dat tijd hiervoor vrijmaken het werkethos verhoogt, de sfeer verbetert en de resultaten positief beïnvloedt.
Mijn eigen inbreng week af van de meeste verhalen. “Vandaag is een mooie dag en daarom wil ik beginnen met een spelletje.” Dat waren ze duidelijk niet gewend. Dus ik herhaalde het nog een keer, maar tot meer dan de helft scheen het niet door te dringen. We gaan toch geen spelletjes doen op het werk?
Ik vroeg iedereen om even alle tafels en stoelen aan de kant te zetten, zodat we een grote speelruimte hadden.
Iedereen begon, elkaar vragend aankijkend, wat tafels en stoelen te verschuiven en ik moedigde ze allemaal nog eens goed aan: “Ja, prima zet die tafel daar maar neer en de stoelen er bovenop, dan hebben we meer speelruimte.”
Je begrijpt, ik genoot van de verwarring, het geroezemoes en de ongebruikelijke sfeer die er ontstond.
“Oké, we hebben nu ruimte genoeg. Ik zal jullie vertellen wat we gaan doen. Jullie kennen het vast allemaal nog wel van vroeger. Wellicht heb je het laatst nog gedaan met je kinderen. Het is een leuk spel, vind ik zelf. We gaan namelijk ‘tikkertje’ doen.
Wie kent dat niet?
“Mooi, iedereen!”
Ja, natuurlijk had ik dit moeten opnemen. De uitdrukkingen op die gezichten vergeet ik nooit meer. Verbaasd, bedroefd, boos, geïrriteerd, verontwaardigd, noem maar op, alles zat wel ergens in de groep verborgen. Maar het bleef wonderwel stil.
“Ik stel voor dat Henk de tikker is en dat hij drie tellen vooraf krijgt en dan moet hij zoveel mogelijk mensen in deze ruimte tikken binnen 1 minuut. Is dat duidelijk?”
Natuurlijk was dat duidelijk, allemaal hoogopgeleide mensen, die zouden niet weten hoe dit stomme spelletje te spelen, haha.
“Nou dan gaan we beginnen” en ik begon te tellen: “drie…., twee……”
“Ho, ho…… wacht even mensen, wat gebeurt hier nu?”
Precies zoals ik verwacht had, stoof op het moment dat ik begon te tellen iedereen naar de hoeken, dicht tegen de tafels en stoelen aan. Nog wat ruimte zoekend om weg te kunnen rennen als de tikker zou komen, maar zo ver mogelijk bij de tikker vandaan.
Kun je je dit voorstellen? Een groep van 15 kantoormensen gaan in een vergaderruimte op maandagochtend tikkertje spelen? En zodra ik begon met tellen stoven ze naar de hoeken van de zaal, ze duwde elkaar weg, liepen tegen elkaar op omdat ze niet goed uitkeken en één dame had al een blauwe plek op haar arm.
“Kijk toch uit”, riep ze verbeten naar haar collega, die “sorry” zei, maar wel doorliep om als eerste in de hoek te komen.
Ik moest in mezelf enorm lachen, maar mocht dit natuurlijk niet laten merken. Ik riep ze terug naar het midden en vroeg wat er nu gebeurd was?
“Ja, we moesten toch tikkertje gaan doen en dan krijg je dat”, zei iemand. “Ja, sorry voor de botsing, maar ik ben soms wat te fanatiek met spelletjes”, verontschuldigde degene die de blauwe plek bij haar collega had veroorzaakt.
“Ik begrijp er niets van”, zei een ietwat geïrriteerde collega, “waar zijn we hier in vredesnaam mee bezig met z’n allen?”
Ja, dat kreeg wel wat bijval van menigeen en de boze blikken begonnen zich op mij te richten. Ik was tenslotte degene die ze hiertoe had aangezet.
“Ja, kun je uitleggen wat hier het nut van is? Ik vind dit namelijk belachelijk en doe ook niet meer mee!” Dat gevoel kregen meer mensen.
“Oké”, zie ik, “laten we even wat koffie halen en de tafels en stoelen terugzetten, dan hebben we het hier zo meteen nog even over.”
Zo gezegd, zo gedaan. 10 minuten later waren de gemoederen wat bedaard en was iedereen weer op zijn of haar vertrouwde plek gaan zitten in de opstelling die we elke maandagochtend hadden.
“Mooi mensen”, zei ik. “Ik dacht, ik begin eens met wat anders, maar dat viel niet bij iedereen in goede aarde, heb ik gemerkt. Daar wil ik het graag nog wel even met jullie over hebben. Want ondanks dat Henk niet aan tikken is toegekomen, heb ik toch wat geleerd. Hebben jullie ook gezien wat ik heb gezien?”
Het bleef stil, niemand begreep waar ik heen wilde. Wat zou ik gezien hebben?
“Nou, ging ik verder, “het viel me op dat jullie allemaal wegliepen van de tikker. Jullie gingen zo ver mogelijk bij de tikker vandaan staan. Ik wed als ik de deur open had gezet, dat menigeen nu nog niet terug was geweest, zo ver zou die zijn weggerend.”
“Ja, dat is toch logisch”, antwoordde een collega. “Het is toch de bedoeling dat je niet getikt wordt!”
”O”, zei ik “is dat zo?”
Ja dat is zo, was de reacties van meer mensen uit de groep.
“Zo zie ik dat niet”, zei ik. “Volgens mij is de bedoeling dat je samen een leuk spel speelt en dus het spel aangaat! Kinderen die dit doen zie ik nooit weglopen (op een enkeling na).”
Die zie ik juist voor de tikker gaan staan, met een uitgestoken hand en roepen: tik me dan, tik me dan…kun je toch niet! En dan telkens de hand snel terugtrekken en eventueel een stukje weglopen. Maar niet te ver, want het uitdagen dat is het spel.
Het uitdagen! Het kijken of het lukt om niet getikt te worden en zo dicht mogelijk bij de tikker te komen. Dat is wat ik zie bij kinderen. Klopt dat?”
Ja, dat beaamden de mensen wel. Sommigen moesten al wat lachen. “Wij zijn ook een stelletje angsthazen, die zo snel mogelijk weg willen”, zei iemand. “Wij willen niet spelen, wij willen vooral niet getikt worden, niet verliezen.”
“Precies”, vulde ik aan: “jullie zoeken zekerheid om niet te verliezen, maar dat is het spel niet.”
“En nu vertaald naar het werk. Gaan we met elkaar wel het spel aan? Zijn we niet te bang om fouten te maken en zekerheid te zoeken. Durven we elkaar wel uit te dagen en te accepteren dat we dan ook getikt worden?
Zouden we niet veel meer plezier met elkaar hebben als we het spel zouden aangaan in plaats van weg te lopen? Nu had niemand echt plezier in het spelletje, terwijl kinderen dit juist wel hebben!
Hoe zouden we met elkaar vaker het spel kunnen aangaan? Elkaar uitdagen, samen groeien naar een hoger niveau! Loskomen van die drang naar zekerheid, niet verliezen en geen fouten mogen maken!?” Is dat wellicht een groeistrategie om over na te denken?
Met die vraag heb ik de vergadering op die maandagochtend vroegtijdig afgesloten.
De maandag erop kwamen uit de groep allerlei leuke ideeën naar voren. Sommigen hadden het thuis verteld (durven te vertellen!) en met de kinderen besproken. Ook dat bracht nieuwe inzichten. Ik verzeker je, de dagen na het “bijna” spelen van tikkertje, waren niet meer hetzelfde als ervoor.
Wil je hier meer over weten, een alternatieve groeistrategie en wat het voor jou zou kunnen opleveren?
Neem dan even contact met mij op, dan help ik je verder.